Het lied ‘Wat niet het licht mag zien’ maakte ik na een uitzending van ‘Spoorloos’, waarin een Amsterdamse vrouw op zoek gaat naar de Duitse soldaat waar ze in de oorlogsjaren ’40-’45 verliefd op werd. Voor zo’n zoektocht is moed nodig.
Zelf ben ik opgegroeid in een gezin waarin de trauma’s van de oorlog nog lang hebben doorgewerkt. Het heeft daardoor even geduurd voordat ik het lied goed kon zingen voor publiek. Zonder al teveel emoties. Dan zijn er vrienden en vriendinnen die meeluisteren, aansporen, bijsturen.
Mijn moeder (coupeuse van beroep en koerierster in de oorlog), en haar broers en zussen, trouwden kort na de oorlog. Dat betekende dat mijn moeder werd vrijgesteld van huishoudelijk en verzorgend werk om zich helemaal te kunnen wijden aan het maken van de jurken van de bruidsgasten en de bruid. Elk stukje parachutesstof, oude onderjurken, kantjes en elastiek uit onderbroeken, knopen van de vodden, alles werd hergebruikt om er iets prachtigs van te maken.
Het lied ‘Wat niet het licht mag zien’ is een ode aan al die vrouwen die geweld hebben doorstaan, die veel onzichtbaar waren en nu vaak nog zijn. Die zoveel verlies met zich meedragen. Die steeds weer de veerkracht en creativiteit hebben om door te gaan.